Doel
Organisatie
Inhoud
Variatie
Coaching
In de derde vorm voeg ik een groot doel en een keeper toe en spelen we geen stroomvorm meer, maar één kant op in 5:3 plus keeper (tekening 3a). De centrale verdediger begint met de bal en dribbelt in. De tegenstander begint met koppeltjes ten opzichte
van de drie middenvelders van het balbezittende team. Op een gegeven moment stapt een middenvelder van de tegenstander uit op de centrale verdediger. Dat zie je in de wedstrijd ook vaak gebeuren. Eén van de drie middenvelders komt dan vrij. Soms is hij aanspeelbaar via een rechtstreekse bal, een andere keer is er een andere middenvelder nodig als verbindingsspeler. Als de pass naar de spits openligt, wordt hij ingespeeld. In deze vorm hadden we niet de beschikking over een verdediger in de rug van de spits, anders zou je die nog kunnen toevoegen. De spits kaatst de bal op een middenvelder die bijsluit. Daarin moeten de middenvelders goed naar elkaar kijken. Stel dat 4 aan de bal is, en 6 wordt vrijgespeeld via een driehoekje met 10, dan kan 8 alvast in beweging komen om onder de spits te komen (tekening 3b). Dekken de tegenstanders niet door en bewegen ze telkens mee met hun man, dan is de bal naar de spits wellicht direct al een optie.’