Van de zijkant naar de as (1)

Dit is vorm één van vier trainingsvorm van Dennis van der Ree (Jong Cambuur), waarbij hij verschillende spelpatronen doorneemt om van de zijkant terug te keren naar de as.

Doel

  • van de zijkant terugkeren naar de as

Organisatie en inhoud

  • voor de afwerkvorm zijn 5 spelers en keeper nodig
  • voor de situatie die volgt 7 spelers en een keeper
  • de trainer speelt de bal in op de vleugelspeler
  • zijn teamgenoot gaat diep in de half-space
  • vanaf de andere kant komen 2 aanvallers voor het doel
  • de keeper en de verdediger proberen een goal te voorkomen

Omschakeling

  • nadat het afwerkpatroon ten einde is, start er een nieuwe situatie
  • de keeper neemt de bal uit in de 4:3 +2K richting het doel op de middenlijn
  • de speler die in het afwerkpatroon de voorzet gaf doet ook mee, waardoor het 4:4 +2K wordt

Coaching

  • 'Speel de bal op gevoel in de ruimte voor de diepgaande speler.'
  • 'Eén speler komt voor de keeper langs, de ander vraagt om een teruggetrokken bal.'
  • 'Schakel nadat je de voorzet geeft zo snel mogelijk om richting de tweede vorm.'

Vervolgpatronen

  • de vleugelspeler speelt zijn teamgenoot in en krijgt de bal mee vanuit een een-twee (vorm 1332 in de TrainingsPlanner)
  • de speler in de half-space zakt uit, draait open en crosst de bal op de diepgaande speler aan de andere kant, die de voorzet geeft (vorm 1333 in de TrainingsPlanner)
  • de speler aan de contrakant gaat diep, maar haakt af, waarna de back de overlap maakt, de bal meekrijgt en een voorzet geeft (vorm 1334 in de TrainingsPlanner)

Tekst uit interview

Dennis van der Ree: ‘De eerste optie is een loopactie in de diepte van een speler in de half-space aan de balkant. Ik speel de bal in naar de speler aan de zijkant. Zijn teamgenoot aan die kant maakt een loopactie in de diepte en krijgt de bal mee. Vanaf de andere kant komen twee aanvallers en een verdediger voor het doel, die mogen starten als ik de bal inspeel. De speler die de voorzet geeft, kan bijvoorbeeld een teruggetrokken bal spelen, of een bal strak en laag voorlangs.

Nadat er geschoten is, begint het tweede deel van de organisatie met een inspeelpass vanaf mij: een aanvalsvorm 4:3 plus twee keepers. Dit wordt al snel 4:4 plus keepers omdat de speler die even daarvoor de voorzet gaf ook mag deelnemen aan het spel. Schakelt hij snel om, dan zijn de aantallen op een gegeven moment weer gelijk. Rood moet dus snel richting het doel spelen om de numerieke meerderheid te behouden. Er wordt gespeeld totdat de bal uit is. Daarna start het patroon dat resulteert in een voorzet weer. We spelen aan beide zijden en spelers wisselen om de zoveel minuten van rol.’

Situatie-tekening